(bron: Schaatsen.nl)
“Ik wil hier niet langer blijven aanklooien.” Met deze woorden kondigde Rémon Kwant (29) vorig jaar januari aan dat hij het roer om zou gooien. Hij wilde op hoger niveau trainen en belandde daarvoor in Italië. Omdat hij dit seizoen graag de vruchten van zijn overstap wil plukken, heeft hij het een en ander aangepast. Hij zet alles op alles om het maximale uit zijn carrière te halen nu de jaren langzaam beginnen te tellen.
Na een seizoen in Italië is Kwant gematigd tevreden. “Tijdens wedstrijden vorig jaar merkte ik dat ik snel op de limiet zat. Ik kon niet harder. Bovendien was ik door de vele krachttraining iets te traag. Het is frustrerend als het niet lukt, maar aan het begin van het avontuur wist ik al dat ik geduld moest hebben. Niet meteen resultaat verwachten na zo’n grote verandering. Na mijn verhuizing had ik slechts drie maanden voor de start van het seizoen. De eerste wedstrijden waren niet wat ik gehoopt had. Daarna volgde het NK vrij snel, kreeg ik een blessure aan mijn vinger en was half juli de zomer voor mij voorbij. Ik had gehoopt sneller stappen te maken. Oei, was dit wat ik ervan verwacht had?”, spookte door het hoofd van de inlineskater heen.
Waar kon de winst geboekt worden? “Ik heb het trainingsschema niet veranderd, want ik heb alle vertrouwen in wat ik doe. Ik heb kleine aanpassingen aan mijn materiaal gedaan, maar wilde vooral meer in Italië zijn. Vorig jaar was ik steeds twee weken in Siena en twee in Nederland. Vanaf april bleek dat lastig vol te houden. Na het NK kreeg ik bovendien een blessure aan mijn vinger, waardoor ik een maand niet naar Italië kon. Al met al zat ik daar te weinig.”
Vanaf september begon Kwant met een nieuw ritme, waarbij hij minimaal vier weken achter elkaar in Italië verblijft. “Eerder raakte ik gestrest als het twee dagen daar regende, dan miste ik mijn kostbare trainingsarbeid. Nu maakt het veel minder uit. Natuurlijk is het pittig. Mijn vriendin is alleen thuis en ik zie mijn familie lange tijd niet. Voor hen is het eveneens lastig. Gelukkig snappen zij dat ik dit niet nog vijf jaar doe en steunen ze me volledig. Ik ben 29 en offer veel op voor mijn sport. Ik wil er nu alles aan gedaan hebben.”
Inmiddels kan Kwant Italië zijn tweede thuis noemen. “Ik heb mijn draai helemaal gevonden. In het begin volgde ik gewoon en wist ik niet precies wat ik aan het doen was. Ondanks een longontsteking in januari heb ik weer vooruitgang geboekt. Ik beleef alles voor de tweede keer en het lijkt beter te gaan dan vorig jaar rond deze tijd.” Waar de inlineskater eerder veel vermoeidheid voelde na zware trainingen, heeft hij daar inmiddels minder last van. “Ik heb er een heel seizoen opzitten en verteer de trainingen makkelijker. Ik heb meer controle en hoef minder af te tasten. Ook de krachttrainingen hebben we iets aangepast, omdat ik wat te zwaar en daardoor te traag was. De trein loopt en ik skeeler vrijer. Omdat ik 29 ben en al zoveel verschillende manieren van trainingen gehad heb, ga ik geen grote sprongen meer maken. Het zit nu in de kleine details.”
Nu Kwant minder in Nederland is, biedt dat hem de mogelijkheid mee te doen aan regiowedstrijden en – mits hij zich kwalificeert – aan het Italiaanse kampioenschap. Een mooie krachtmeting voor de rijder. “Doordat ik hier woon en lid ben van de club, zien ze me als een halve Italiaan. Dat kampioenschap is van hoog niveau. De beste vijf à zes op de sprint kunnen op EK’s en WK’s strijden om de medailles. Ik verwacht dat top-10 daar haalbaar is, maar daar moet ik wel voor knokken. Het is een nieuwe wedstrijd voor mij en ik wil er ook van genieten. Ik weet niet hoe lang ik nog in Italië zal trainen.”
Kwant had de Europacup van Geisingen komend weekend op zijn programma staan, maar door een lichte liesblessure die hij vorige week opliep moet hij rekenen op een herstel van tien dagen. Hij overweegt daarom de Europacup in Gross Gerau te rijden, ter voorbereiding op het NK. Tijdens dat toernooi in Rotterdam moet hij zich laten zien om mee te mogen naar het EK, zijn hoofddoel van dit jaar. “Natuurlijk wordt het NK pittig, maar ik hoop dat mijn niveau zo hoog is dat ik me er geen zorgen om hoef te maken. Als ik moet strijden voor het podium, is het maar de vraag hoe snel ik echt ben. Ik train niet om goed te zijn op het NK, ik wil meer.”