(bron: Leeuwarder Courant/Harm Postma)
Afzonderlijk van elkaar vertrokken de Friese skeeleraars Rémon Kwant en Berber Vonk respectievelijk drie maanden en anderhalf jaar geleden naar Italië. Om de hemel te bestormen. Zaterdag waren ze even terug in Heerenveen om de degens te kruisen met hun vaderlandse concurrenten.
Hoewel de lente deze zaterdagochtend aan de deur morrelt, wil het verlichtende jaargetijde maar niet echt doorbreken. Het is koud. Er waait een guur windje over de semi-overdekte skeelerpiste van Heerenveen. Neerlands beste skeeleraars, van cadetten tot senioren, treffen elkaar daar voor het eerst in het nog prille seizoen.
Op soepel draaiende wieltjes zoeven de atleten over de baan. Een korte baan van 200 meter. Op 20 centimeter na, verklapt Alfred van den Akker, voorzitter van de organiserende ijs- en skeelerclub Lindenoord. ,,Inlineskaten is een wereldsport. Behalve in Nederland’’, zegt Van den Akker. Om maar met de deur in huis te vallen.
In een klapstoeltje op de staantribune zit Rémon Kwant (28), skeeleraar van beroep, zeg maar. Hij pakte al eens zilver en brons op een Europees kampioenschap. Kwant weet dat skeeleren geen wereldsport is in Nederland.
Dat heeft hij aan den lijve ondervonden. Daarom verkaste hij naar Italië. Hij wil goud winnen. Op een EK. Daarover later meer.
Kwant oogt een tikkeltje nerveus. En koud. Deze kou heeft hij al weken niet meer gevoeld. Hij woont en traint in Siena, in Toscaans Italië. Daar is het al weken lente. Kwant wil zich laten zien vandaag. Zijn concurrenten én bondscoach Valentina Berga- Belloni letten op hem. Die laatste bepaalt uiteindelijk na het NK (half juni) wie er naar het EK gaan. De eerste 500 meter, Kwants specialisme, komt hij als tweede door. ,,Daar baalt hij van’’, fluistert zijn vriendin Floor Stoelinga.
In de halve finale start Kwant vals. Vervolgens schiet Kay Schipper (Medemblik) hem nog voorbij in de laatste ronde. Vlak voor de finale schroeft Kwant in alle haast nog een nagelnieuw setje wieltjes onder zijn skeelers.
Bij aanvang van die finale start Kwant opnieuw te vroeg. Met als gevolg dat de wedstrijd meteen over en uit is voor hem. Zo zijn de regels. Kay Schipper – een van Kwants grootste concurrenten – wint de finale uiteindelijk. Dat Schipper in de halve finale nog over Kwant heen kon komen doet hem glimlachen.
,,Dat viel me mee’’, zegt Schipper. Schipper heeft een ongestructureerde winter achter de rug, vertelt hij. ,,Ik heb in Colombia en Zuid-Frankrijk getraind. Daarnaast veel clinics en trainingskampen georganiseerd. Ik doe veel voor de sport. Zo kan ik topsport bedrijven’’, zegt Schippers. Zo kan hij het betalen, bedoelt hij.
Jelmar Hempenius – Kwants Friese concurrent, de 22-jarige upcoming man uit Burgum die de finale net niet haalde – heeft een 20-urige baan om zijn topsportcarrière te kunnen bekostigen. ,,Ik bin ek lid fan it KNSB talintteam Noard-Nederlân. Mear konkurrinsje ha ik foar myn spesjalisme, de 100 – en 200 meter, net nedich’’,beweert Hempenius.
Kwant wel. Die miste concurrenten, trainingsmaten en steun van de KNSB. ,,Het werd elk jaar minder. Vorig jaar was het dieptepunt. Ik trainde alleen, had geen programma en geen coach. Ik trainde fulltime, kwam geen stap verder, maar wilde wel winnen’’, zegt Kwant. Het roer moest om.
Het roer ging radicaal om. Hij zegde zijn baan als kandidaat-notaris op, trainde sinds oktober op schema’s van zijn Italiaanse coach en sloot zich in januari aan bij de club van zijn Italiaanse maatje Duccio Marsili. ,,Hij won een Europese titel. Qua karakter kan ik me aan Duccio spiegelen. Een sociale vent. Hij wil wereldkampioen worden. Dus ik train met een heel gemotiveerd iemand.’’
In Italië doet Kwant alles wat hem door trainer Jacopo Boldini wordt voorgeschreven. ,,Ik moest aankomen. Van 69,5 kilo naar 75 kilo. Vooral door krachttraining. Want sprinten doe je op kracht en snelheid, vindt hij.
Dan doe ik dat. Zijn club haalt er goede resultaten mee. Vandaag kwam het er niet uit. Dat kan ook niet. In drie maanden verander je niet veel’’, stelt Kwant. Hij geeft zichzelf twee jaar om de top te bereiken. ,,Ik leef van geld van sponsoren. Zal uiteindelijk wat spaargeld moeten gebruiken om rond te kunnen komen. Ik train zes keer per week. Niet absurd veel maar ga iedere keer helemaal kapot.’’
Zijn bondscoach juicht Kwants stap toe. ,,Het is altijd goed op zoek te gaan naar een nieuwe prikkel’’, zegt Berga-Belloni. Daarnaast heeft ze ook haar bedenkingen. Bijvoorbeeld over krachttrainingen. Want krachttrainen kan ook net zo goed op skeelers, vindt zij. Ze weet ook waar ze over praat. Berga-Belloni is gepokt, gemazeld en gelauwerd. Zij pakte in haar carrière 19 wereldtitels en 26 Europese titels. Ze vindt dat Nederlandse skeeleraars snel klagen. Over Kwant: ,,Hij mag nog wel wat arroganter, bozer worden.’’
Een andere voormalig pupil (Kwant trainde in Nederland enige tijd onder Berga-Belloni) van de huidige bondscoach is Berber Vonk (26). Zij komt uit Appelscha maar verkaste anderhalf jaar geleden al naar het Italiaanse Treviso. ,,Ik heb toen mijn baan als sociotherapeut in de verslavingszorg opgezegd. Ben eigenlijk om dezelfde reden naar Italië vertrokken als Rémon’’, vertelt Vonk vlak na haar race over 500 meter.
Vonk is tijdens die halve finale hard op haar hoofd gevallen. ,,Ik ben nu nog wat duizelig’’, erkent ze. Vonk heeft roerige jaren achter de rug. Ze kreeg tijdens het marathonschaatsen het ijzer van een andere rijdster in haar arm. Gevolg, een diepe wond van 20 centimeter lang. De revalidatie van haar arm duurde lang. De angst voor zo’n ongeluk raakte ze niet meer kwijt. Vonk stopte in januari 2022 met marathonschaatsen. In het jaar daarvoor kreeg haar moeder een hersenbloeding. Ook dat had veel impact op de Friezin. ,,Mijn moeder is gelukkig hersteld. Het enige wat zij eraan over heeft gehouden is de levensles dat plezier in het leven het belangrijkste is.’’ Met deze les in haar hoofd vertrok Vonk naar Italië. ,,Ik zat in net zo’n flow als Rémon. Altijd top drie maar nooit iets extra’s. Ik was het plezier hier kwijtgeraakt en wilde meer winnen. Fysiek en mentaal ligt het niveau hoger in Italië’’, vindt Vonk. ,,Ze trainen daar van jongs af aan om een EK te winnen. Dat wil ik ook.’’
Zij heeft zich helemaal gesetteld in Italië. Ze leert de taal, heeft een Italiaanse vriend en wil daar wel blijven. ,,Maar mijn vriend Andrea Bighin (voormalig juniorenwereldkampioen) wil eigenlijk naar Nederland. Omdat we het hier met scholen, ziekenhuizen en zo veel beter geregeld hebben’’, zo verklaart Vonk. Even later rijdt ze nog de punten/afvalkoers. Ze moet namelijk een landelijke wedstrijd hebben gereden om toegelaten te worden tot het NK. Of het verstandig was, luidt
de vraag vlak na afloop van de puntenkoers. ,,Bij een hoge hartslag klopte het ook hard in mijn hoofd. Het zal wel loslopen’’, denkt Vonk. Het tekent haar karakter en haar passie voor de sport. Aan passie ontbreekt het niet bij skeeleraars. Die drijfveer hebben ze ook nodig want vooralsnog trainen velen, op een aantal nieuw gevormde clubjes, in Nederland en daarbuiten op hun eigen manier. Op eilandjes. Daarnaast moeten ze het meeste zelf bekostigen. ,,Klopt. We hebben het moeilijk’’, erkent Berga-Belloni. ,,We hebben als sport geen A-status meer. Maar we zijn bezig om een nationale ploeg te vormen.’’ Kwant reageert daarop met: ,,Dat is mooi, maar dat roepen ze al jaren.’’ Berga-Belloni: ,,Ik ga dat gewoon regelen!’’