(bron: De Stentor / Marek Veurtjes
Alleen goud is goed genoeg, met die instelling stonden de rivaliserende topsprinters Rémon Kwant en Glenn Nijenhuis aan de start bij het NK. Niet voor niets koos zowel de Heerdese thuisfavoriet Nijenhuis als de uit Koekange afkomstige Kwant voor het eerst voor een bijzondere voorbereiding op het NK, om tegelijkertijd de kans op een EK-ticket te maximaliseren.
In de finale van de 200 meter vrijdagmiddag stonden letterlijk twee eenlingen op de baan. De één startte aan de ene kant, de andere aan de overkant. Op zichzelf aangewezen, zoals ze dat waren in hun jacht op een plek bij de Nederlandse top. Om er nog meer uit te halen waren rigoureuze stappen nodig. Kwant zegde zijn baan als kandidaat-notaris op en trok naar het Italiaanse Siena, om daar bij wereldtopper Duccio Marsili en zijn familie in te trekken. De Heerdese thuisfavoriet Nijenhuis koos voor een bikkelhard trainingsregime van twee maanden in het Colombiaanse Cartagena.
Kennismaking met het enorme niveauverschil
Behalve een mooie ervaring, uitermate fijne weersomstandigheden en een groep profs om zich aan op te trekken, was het volgens beiden ook een onaangename kennismaking met het grote niveauverschil. ,,Ik werd er door junioren af gereden in het begin, echt waar”, biechtte Nijenhuis op. ,,In de eerste die weken dacht ik wel, ‘hoe ga ik dit volhouden?’ Ze trainen er echt zo knetterhard, dat zou mij in mijn eentje in Nederland nooit lukken.”
Die trainingsintensiteit van de Colombianen was voor Kwant een reden om naar Italië te gaan. ,,Ik weet daat voor mij dertig uur trainen in de week te gek is.” Ook bij hem duurde het even voordat hij de schrik te boven was. ,,Ik dacht ‘shit, ik word er voortdurend afgereden. Ik spiegelde mij teveel aan hen. Ik dacht al snel van ‘ik maak mezelf alleen maar gek’.
Wat leverde het ze op?
Het was natuurlijk de vraag of de twee bij het NK al voordeel merkten van hun bijzondere voorbereiding, waarvoor meer skeeleraars in het verleden kozen. ,,Het gaat om een skeelerlengte, een paar wieltjes. Daarvoor moet je ontzettend hard trainen. In een paar maanden kun je geen wonderen verwachten. Het is niet zo dat je opeens meters gaat pakken op jouw concurrenten”, aldus Kwant.
Nijenhuis zei zich met name fysiek beter te voelen, maar qua snelheid nog niet veel verschil te merken. ,,Ik had misschien wel gehoopt iets beter te zijn. Ik weet ook niet of het voor mij goed is om zo zwaar te trainen, maar het was gaaf om mee te maken.”
Hij reed Kwant (4e) er wel af op de 200 meter, maar zijn tijd was niet goed genoeg voor goud. ‘Ja, ik baal als een stekker,’ reageerde Nijenhuis toen een voorbijganger hem vroeg of hij baalde van het mislopen van de nationale titel, op een tiende van een seconde.
Kwant, die in tegenstelling tot Nijenhuis vooralsnog in zijn Italiaanse trainingsgroep blijft, had een dag eerder op de one lap meegemaakt wat Nijenhuis een dag later meemaakte. Het liet zien wat het trainen in zo’n omgeving met ze deed. Alleen de winst telt. ,,Zo’n gouden medaille hang je netjes op, maar zo’n zilveren? Nee, die niet.”
Een dag later op zaterdag was het alsnog raak op de 500 meter, waarbij hij Nijenhuis (zilver) nipt klopte. Kwant lijkt zodoende zeker van het EK komende maand, voor Nijenhuis, die nog in actie komt bij het NK 100 meter komende zondag in Rotterdam, wordt het nog even billenknijpen. ,,Ik had minstens één titel moeten hebben”, zei hij.
Thuisrijder Ariëns wint wél
Het thuispubliek kreeg met Crispijn Ariëns in elk geval een thuiswinnaar. De marathonrijder van team Reggeborgh pakte de winst op de puntenkoers. De Nijeveense Fleur Huls was individueel de beste op de 200 meter, en greep met haar ploeg DOUBLEff ook nog de zege op de relay. Zeewoldenaar Luc ter Haar kwam op de afvalkoers als eerste over de streep. Staphorster Christian Haasjes was bij de mannen met Los Toreadores de beste op de aflossing.